Eind vorig jaar besloten we om deze zomer minimaal zes weken vrij te nemen. We wilden met ons gezin een mooie reis maken. In die tijd was ik nog helemaal niet met slowww bezig, maar de reis werd wel heel slow: een fietstocht, van huis (Zaandijk) naar Basel. Tentje mee, kinderen in de fietskar. Hoe slow (travel) wil je het hebben?
Halverwege de reis vroeg mijn oudste dochter: ‘Mam, waarom nemen we niet de auto, dan zijn we er toch veel sneller?’ Snel of langzaam, daar ging het mij niet om. Slow staat voor mij voor zoveel meer dan alleen ‘langzaam’. Het gaat bij slow ook over tijd hebben voor/met elkaar, met aandacht dingen doen, eten wat je onderweg tegenkomt, tijd voor verwondering etcetera. En juist die dingen kwamen tijdens deze reis ruimschoots aan bod.
En wat leverde dat op?
De dag voor vertrek lag alle bagage op de bank uitgestald. We hadden zo ons best gedaan om zo min mogelijk in te pakken, maar toch lag de hele bank vol. We moesten natuurlijk ook best wat mee: tent, slaapspullen, kookspullen, kleding voor koude en warme dagen, gereedschap, speelgoed, iPad, eten voor onderweg…. En dat voor vier personen. We hebben gedurende de reis op twee momenten nog aan ouders en vrienden bagage kunnen meegeven, want je kan met steeds minder, bleek, zelfs als je dacht al bijna niets mee te hebben.
We moesten er allemaal een beetje inkomen de eerste dagen, want het is best wennen om opeens met z’n viertjes in een klein tentje te slapen op hele smalle bedjes die ook niet heel erg lekker liggen. Na een kleine week waren we wel gewend, en vond ik het ook heel bijzonder om wakker te worden (ik werd uit mezelf wakker!) en dan m’n lieve man en dochtertjes te zien slapen. Ik voelde me uitgerust en stond dan alvast op croissantjes te halen bij de bakker en ben dit de hele reis blijven doen.
De dagen waren heel overzichtelijk: we pakten alles in (daar werden we steeds wat handiger in), keken hoe ver we ongeveer dachten te gaan fietsen en welke camping in die buurt was. En we vertrokken. Onderweg zochten we altijd naar een leuke plek om wat langer te stoppen en rond 4 a 5 uur kwamen we aan op de volgende bestemming en besloten of zelf te koken of ergens te eten. Naast het checken van leuke campings (op de route) was het checken van buienradar ook vaste prik. Ik ben helaas niet van die gewoonte af gekomen, zelfs niet nadat na zes weken bleek dat buitenradar er bijna altijd naast zat en het vooral eerder meeviel dan tegenviel. En dan waren we toch met een minder blij gevoel aan de dag begonnen, met de aankomende regen en wind in ons achterhoofd.
Wat ik me van te voren niet had gerealiseerd is dat deze vorm van een fietsvakantie eigenlijk een ideale vakantie is in deze fase van ons leven met kinderen in de leeftijd van 2-4 jaar. Iedere ouder zal dit wel herkennen: een vakantie is niet meer de tijd dat je lekker kan bijtanken omdat je eindelijk weer tijd hebt (voor jezelf). Ik merkte dat ik nu wel kon bijtanken omdat ik tijdens de fietsdagen grote delen alleen aan het fietsen was (omdat je bijna nooit naast elkaar kan fietsen). En dat waren heerlijke momenten: ik keek om me heen en zag de mooiste landschappen aan me voorbij trekken, fietste langzaam genoeg om ook kleine details te kunnen zien, en vooral: was even helemaal alleen met m’n gedachten, en dat werkte heel meditatief.
En deze staat zorgde voor meer ruimte in m’n hoofd en voor heel ander soort (grote) gedachten dan ‘Ben ik nog gelukkig in m’n werk, moet ik niet wat anders doen?’ of ‘Moeten we wel een huis kopen en waar dan?’; allemaal vraagstukken waarvan ik dacht daar ik daar eens ‘lekker’ over na ging denken tijdens de reis. Helemaal niet gedaan. Ik kon wel lange tijd naar het water van een riviertje staren dat langs stenen stroomde en me verwonderen over het feit dat het zachte water in staat was om de vorm van stenen te veranderen. Of ik ontdekte met een enorm heuveltje-op in het vooruitzicht dat de heuvel er altijd veel erger uitziet dan dat hij daadwerkelijk is als je aan het klimmen bent. En dat dat waarschijnlijk (natuurlijk) voor veel dingen geldt in het leven. Dat soort gedachtes dus, niets hemelbestormend of vernieuwends, maar gewoon lekker om weer eens op dat niveau te denken.
Na bijna elke dag een klein stukje fietsen kwamen we dus uiteindelijk na 1250 kilometer in Basel aan. En alleen dat al was een fijn besef: alle kleine beetjes samen zorgen toch voor een groots resultaat en ik beloofde mezelf om dit goed te onthouden zodat ik mezelf hier van kan doordringen als ik iets weer eens te snel wil. Wat waren we trots! We kwamen vanuit Frankrijk en fietsten eerst over de brug naar Duitsland, om zo over weer een andere brug naar Zwitserland Basel in te fietsen: Een prachtige kleine stad (grootte Nijmegen) met een heel eigen karakter met de Rijn als stromend middelpunt.
De trein reed ons binnen een nacht weer terug, en deze snelheid voelde vreemd aan na deze zes weken. In het donker zagen we het landschap niet langzaam veranderen dus onze zintuigen liepen nu niet sync met de afstand die we hadden afgelegd. En dat is misschien wel de beste conclusie van deze reis: dat het leven goed voelt als je de dingen doet in het juiste tempo. Dat tempo hoeft niet perse langzaam te zijn, maar moet kloppen. En dat deed het tijdens deze reis.